Het hindoeïsme kent ook niet één heilig boek, maar een
heleboel heilige boeken. De oudste heilige boeken ter wereld zijn de Veda's. Er
staan geen wetten of regels in, maar teksten over onder meer God, wiskunde,
geneeskunde, het heelal, de natuur en hoe je goed moet leven. De Veda's zijn
ontstaan tussen 1500 en 500 v.Chr. Het hindoeïsme kent vele goden, die volgens
sommigen terug te voeren zijn op het bestaan van één god. Andere hindoes
geloven helemaal niet in een god. Je hebt dus hindoes in soorten en maten.
Maar wat alle hindoes bindt, is de manier waarop ze tegen
de natuur aankijken. Hindoes geloven in het goddelijke in alle levende wezens
en hebben daarom groot respect voor de natuur. Sommige hindoes geloven
bovendien dat de natuur een ziel kan hebben. Vooral oude bomen, bergen, grotten
en bronnen zijn volgens hen geliefde woonplaatsen van de geesten.
Hindoes geloven dat je andere wezens geen pijn mag doen.
Ook niet om zelf aan voedsel te komen. Ze eten dus geen vlees. De hindoes kozen
een dier als respect voor de natuur: de koe. Koeien zijn voor hindoes zelfs
heilige dieren!
Twee andere elementen van het hindoeïsme zijn ook
belangrijk voor de omgang met de natuur. De Ahinsaleer is de leer van de
geweldloosheid. Hindoes mogen geen geweld gebruiken. Deze geweldloosheid draagt
ook bij tot respect voor de dieren, planten, natuur, milieu enz.
Volgens het hindoeïsme is het de plicht van ieder mens om
altijd bezig te zijn met het verrichten van goede, eerlijke en oprechte daden.
Van die goede daden profiteren andere mensen, dieren, planten en het milieu.
Tot slot enkele regels uit de Veda’s:
Je mag geen bomen vernielen. (Rig Veda Samhita vi-48-17)
Planten zijn moeders en godinnen. (Rig Veda Samhita
x-97-4)
Bomen zijn ons thuis. (Rig Veda Samhita x-97-5)
Planten en meren zijn schatten voor latere generaties.
(Rig Veda Samhita vii-70-4)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten